Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Indien gij de kastijding [24]verdraagt, [25]zo gedraagt Zich God jegens u [26]als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) 24. Namelijk lijdzaam, of gewillig, als voren. 25. Dat is, zulks is u een zeker teken, dat gij rechte kinderen zijt, en dat God u die toezendt als een vader. Want de goddelozen worden ook wel van God gestraft, maar als van een rechter, en spreken dikwijls godslasteringen tegen den God des hemels in deze straffingen; zie Openb.16:10,11; of vallen in wanhoop, gelijk Saul, Judas, enz. 26. Namelijk ware en rechte kinderen.